Het boomvolk.                                                                 boomstam 3


In de zomer van 1997 was het reeds bekend dat in een iep op de pastorie tuin te Easterein een bijenvolk huisde. Tegen alle verwachtingen in overleefde het volk op eigen kracht de winter en was in het voorjaar 1998 springlevend. Helaas wat een pech voor de bijtjes de iep werd getroffen door de iepziekte en moest dus volgens de voorgeschreven wet gekapt worden, evenals zijn soortgenoten waar mee hij in de rei stond. Op een mooie zomerse dag kreeg ik het verzoek om langs te komen gezien uur U. Daar was de man met de kettingzaag, klaar om het vonnis te vellen. Wetende dat zodra de boom omvalt de bijen uit hun woning komen om wraak te nemen. Om dit probleem te voorkomen moest de imker maar even langs komen. Het sierde deze mensen dat ze niet de weg van de minste weerstand namen door de gifspuit ter hand te nemen.
Een ladder geplaatst en het vrij grote invlieggat op 4 meter hoogte gedicht met kranten en een ketting op dezelfde hoogte gebonden om de juiste valplaats te bepalen, de zaag kon zijn werk doen.

Dat zal me een chaos in het raten bestand geweest zijn toen de stam op de grond viel. Van de bijen in de stam hadden we geen last en op 4 meter hoogte vlogen de thuis komende bijen verdwaast rond, om hun plotselinge verdwenen huis te zoeken en die nog thuis waren konden er niet uit hun woning.
In het stamgedeelte waar het volk zich bevond, is er netjes tussenuit gezaagd en rechtop gezet op een plaats dichtbij waar eens hun iep stond.
De papieren prop in het vlieggat werd na einde werktijd verwijderd. Voor het donker werd, hadden alle bijen hun nieuwe standplaats op de grond gevonden.

Daar het een zomer seizoen was met veel slecht weer, werd op mijn aanraden het volk in de herfst gevoerd, zeven kg vloeibaar gemaakte suiker werd de boomstam ingebracht door de bijen als winter proviand.
Een open bakje geplaatst bij het grote vlieggat, met daar in wat stokjes om de verdrinkingsdood te voorkomen diende als voerbak.
Het moeten wel zeer zachtaardige bijtjes geweest zijn aangezien ze nog de verzorger nog een van de bewoner(s) van de pastorie een steek hebben gegeven, tijdens het voeren.

Voorjaar 1999 het volk heeft de winter weer overleefd en doet het zelf zo goed dat het een zwerm afgeeft. Die zijn intrekt inneemt in een nabij gelegen wilg, welke een holte heeft op een 3 á 4 meter hoogte. Op een dergelijke hoogte heeft niemand last van deze huisvestiging, want de boom staat aan een voetpad waar dagelijks heel wat mensen langs komen.

Helaas in het voorjaar van het nieuw millennium is het volk in de afgezaagde boomstam dood, maar de zwerm in de oude wilg is de winter goed doorgekomen en geeft een dikke voorzwerm af die helaas op een zodanige plaats hing dat ze niet te scheppen was. En deze oude moers zwerm is dan ook met onbekende bestemming vertrokken. De activiteiten in de wilg zijn niet bijster groot gedurende deze zomer en herfst, zodat maar moet worden afgewacht of ze het voorjaar van 20001 zullen halen. Nee dus, halfweg maart zag ik een paartje koolmezen bij het gat in de oude wilg omscharrelen. Ruimden de dode bijen op, het bleef er de rest van de zomer doodstil en ook de boomstam heeft geen nieuwe bewoners gekregen. In de winter 2001/2002, misschien beter deze keer als moesson tijd te betitelen. Iemand had waarschijnlijk tekort aan brandhout het stuk stam is verdwenen.

Het huis voor de bijen op de begane grond.     De holbewoners maken baard, de volgende dag vertrok de zwerm naar een nieuw onderkomen.